‘Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden’. Voor Berne (1961) was het realiseren van wat hij noemde ‘een geïntegreerde Volwassene’ het ideaal. Berne zag de geïntegreerde Volwassene als het laatste stadium in de ontwikkeling van de Volwassene ego-toestand.
De geïntegreerde Volwassene zorgt ervoor dat je vrij kunt beschikken over alles wat waardevol is in de Ouder en Kind ego-toestand. Beperkende overtuigingen en gevoelens zijn overwonnen en hebben niet langer vat op het denken, voelen en handelen. Vanuit je geïntegreerde Volwassene kun je autonoom en in het hier en nu reageren op wat zich aan de binnen- en buitenkant voordoet.
Berne onderscheidde in de geïntegreerde Volwassene drie eigenschappen:
- pathos: persoonlijke gevoeligheid, kwaliteiten van het Kind geïntegreerd in de Volwassene;
- logos: verwerking van objectieve gegevens;
- ethos: ethische verantwoordelijkheid, kwaliteiten van de Ouder geïntegreerd in de Volwassene.
De Volwassene is de ego-toestand waarmee we een antwoord zoeken en geven in het hier en nu. We integreren in de Volwassene onze persoonlijke ervaringen uit het leven en voegen daar ons gezond verstand (logos), ons vermogen tot logisch nadenken en bewustzijn aan toe. We gebruiken onze opvattingen en integriteit (ethos). En we maken gebruik van onze intuïtie en vermogen om contact te maken (pathos).
Susannah Temple (1999) introduceerde met haar functional fluency model ‘de integrerende Volwassene’ in actie. Hiermee benadrukte ze dat dat dit aspect van de Volwassene niet statisch is, maar een voortdurend proces van integratie. Zij brengt het in relatie met persoonlijke effectiviteit en emotionele intelligentie.
Bronnen
Berne, E. (1961) Transactional analysis in psychotherapy. New York: Grove Press.
Koopmans, L. (2014). Functional Fluency.
Temple, S. (1999). Functional Fluency for Educational Transactional Analysis. Transactional Analysis Journal: 29 (3), 64-174.
Thunnissen, M. & Graaf, A. de (red.) (2013). Leerboek Transactionele Analyse. Utrecht: De Tijdstroom.